Deze website maakt gebruik van Cookies

We gebruiken cookies om de website goed te laten functioneren, om functies voor social media te bieden en om ons websiteverkeer te analyseren. Meer informatie vindt u in de privacyverklaring.

Ik ga akkoord met het plaatsen van cookies voor:

Noodzakelijke functionaliteiten en anonieme statistieken

Nieuwe inkomenstoets bij gezinshereniging

Het inkomen van personen die hun gezinsleden naar Nederland willen laten komen in het kader van gezinshereniging wordt vanaf heden op een andere manier getoetst. De situatie van flexwerkers wordt in beschouwing genomen.

Bij een aanvraag voor gezinshereniging moet de referent (dat is meestal de partner of ouder in Nederland) aantonen dat hij/zij over voldoende en duurzaam inkomen beschikt. Voldoende is meer dan het op het moment van de aanvraag geldende wettelijk minimumloon. Het inkomen is duurzaam als dat nog minstens een jaar beschikbaar is, gerekend vanaf de aanvraag.

Steeds vaker kunnen referenten niet aan deze inkomenseis voldoen, omdat zij geen vast arbeidscontract hebben of omdat er sprake is van een flexibel inkomen.

De Raad van State heeft op 21 september 2016 een uitspraak gedaan over de situatie van personen met een flexibel inkomen. In een brief van 23 februari 2017 laat de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie aan de Tweede Kamer weten dat het beleid bij toetsing wordt gewijzigd.

Tot nu toe werd, als de referent geen uitzicht had op minstens 1 jaar inkomen in de toekomst, toch aangenomen dat het inkomen duurzaam was als het inkomen in de 3 jaar voorafgaand aan de aanvraag hoog genoeg was geweest en op het moment van de aanvraag nog beschikbaar. In die periode van 3 jaar mocht de referent maximaal een half jaar werkloos zijn geweest.

De Raad van State is van mening dat terugkijken naar de voorgaande 3 jaar te lang is en in strijd met de Europese Gezinsherenigingsrichtlijn (pdf).

Bovendien vindt de Raad van State het onjuist dat de hoogte van het inkomen in die 3 voorgaande jaren wordt getoetst aan het wettelijk minimumloon dat geldt op het moment dat de aanvraag wordt ingediend.

De “terugkijktermijn” wordt gewijzigd van 3 naar 1 jaar.

Bovendien wordt het inkomen in dat voorgaande jaar getoetst aan het wettelijk minimumloon zoals dat van kracht was in dat jaar. Heeft de referent echter in dat jaar een WW-uitkering of een ZW-uitkering ontvangen, dan wordt dat niet meer meegeteld bij het inkomen.

In de nieuwe situatie wordt niet alleen een jaar teruggekeken: het inkomen moet op het moment van de aanvraag ook nog minstens 6 maanden beschikbaar zijn in de toekomst.

Neem voor meer informatie contact met ons op

Aanmelding nieuwsbrief