Deze website maakt gebruik van Cookies

We gebruiken cookies om de website goed te laten functioneren, om functies voor social media te bieden en om ons websiteverkeer te analyseren. Meer informatie vindt u in de privacyverklaring.

Ik ga akkoord met het plaatsen van cookies voor:

Noodzakelijke functionaliteiten en anonieme statistieken

Het middelenvereiste voor een aanvraag als EU-langdurig ingezetene

Door Maureen Krösschell

Anna is zes jaar geleden als minderjarig kind met haar ouders naar Nederland gekomen. Inmiddels studeert ze en woont ze op zichzelf. Nu wil ze graag een onafhankelijke en permanente verblijfsvergunning aanvragen.

In Nederland zijn er twee vormen van permanent verblijfsrecht: de nationale verblijfsvergunning onbepaalde tijd en de verblijfsstatus EU-langdurig ingezetene gebaseerd op de Europese richtlijn. Anna wil graag een periode in Italië studeren, zonder haar Nederlandse verblijfsrecht te verliezen. Daarom kiest zij ervoor om een aanvraag te doen voor een verblijfsstatus als EU-langdurig ingezetene. Als EU-langdurig ingezetene mag zij namelijk 6 jaar onafgebroken in een ander EU land verblijven, terwijl zij met een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd niet langer dan 6 maanden onafgebroken buiten Nederland mag wonen.

Om een verblijfsstatus als EU-langdurig ingezetene te verkrijgen, moet Anna onder andere aantonen dat zij over voldoende en duurzame middelen van bestaan beschikt. Dit betekent dat ze genoeg geld moet hebben om zichzelf te kunnen onderhouden en dat dit geld nog voor enige tijd beschikbaar moet zijn. Het idee achter het middelenvereiste is dat iemand aan kan tonen geen bijstandsuitkering nodig te hebben.

Om te beoordelen of iemand aan het middelenvereiste voldoet, kijkt de IND in principe eerst naar inkomen. Het gaat daarbij om het inkomen van het hele huishouden, dus het inkomen van een eventuele partner telt ook mee. Anna studeert echter nog en heeft geen vaste baan waarmee zij genoeg verdient. Ook heeft zij geen partner. Kan zij toch aan het middelenvereiste voldoen?

Volgens jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie, moet de IND rekening houden met individuele omstandigheden bij de beoordeling of iemand aan het middelenvereiste voldoet. Het uitgangspunt is dat het aantoonbaar moet zijn dat iemand geen beroep zal hoeven doen op publieke middelen. Anna komt rond van een maandelijkse bijdrage van haar ouders, aangevuld door het geld dat zij verdient met het bedrijfje dat zij heeft opgezet, en heeft als student weinig uitgaven.

Anna zal door middel van objectieve bewijsstukken moeten aantonen dat zij nu en in de toekomst geen uitkering aan zal hoeven vragen. Dit kan ze doen door bijvoorbeeld bankafschriften over te leggen waaruit de maandelijkse bijdrage van haar ouders blijkt, of een betalingsbewijs van de universiteit waaruit blijkt dat haar ouders haar collegegeld hebben betaald. Ook Anna’s huurcontract, dat aantoont dat Anna lage woonkosten heeft, en de facturen die zij naar de cliënten van haar eigen bedrijf heeft gestuurd zijn relevante documenten. Daarnaast kan bijvoorbeeld spaargeld of passief inkomen, zoals inkomen uit aandelen, worden meegenomen. Ook van belang is Anna’s toekomstperspectief. Na afronding van haar studie is zij hoogopgeleid, en zal zij waarschijnlijk makkelijk een baan kunnen vinden. Zeker als Anna een opleiding heeft gevolgd in een werkveld waar veel mensen nodig zijn, kan dat ook een relevante factor zijn.

Zo zijn er mogelijkheden om op andere manieren dan door arbeid in loondienst aan te tonen dat iemand aan het middelenvereiste voldoet.

Heeft u vragen over de verblijfsstatus als EU-langdurig ingezetene of over het voldoen aan het middelenvereiste? Neemt u dan gerust contact met ons op om uw individuele situatie te bespreken.

Neem contact op

Neem contact op

Aanmelding nieuwsbrief